aan de longe: 

Terug naar sport

Als jij aan de longe traint, wordt het paard gedwee, worden zijn spieren ontwikkeld en leert of corrigeert hij de basisprincipes. Om het longeren rustig te laten verlopen moet men twee basisopdrachten in acht nemen: lopen en halthouden.

Werk met uw paard aan de longeerlijn als u ontspannen en goed humeurt bent. Laat hem de eerste minuten zijn overtollige energie kwijt raken. Ga dan pas met hem aan de slag, waarbij u niet moet vergeten hem aan te moedigen en hem te belonen. Werk met hem op de rechterhand en op de linkerhand maar nooit langer dan 20 minuten: want als het te lang duurt dreigt het een vervelende en plichtmatige oefening te worden.


Aan het begin van een longeeroefening, laat het paard zijn enthousiasme blijken door vrolijke sprongen te maken en te bokken. Als uw paard te onstuimig is en u het risico van letsel wil voorkomen breng dan peesbeschermers of bandages en springschoenen aan de voorbenen aan.
Om uw wil op het paard over te brengen, heeft u de beschikking over drie hulpen: de belangrijkste is uw stem, dan uw handen en uw longeerzweep. De zweep neemt de rol van de benen van de ruiter over. Hiermee kunt u het paard dat nog afgericht moet worden of dat nog koppig is in bedwang houden.

Voor de overgang naar een snellere gang geeft men het paard korte en krachtige commando's met een heldere stem. Om hem langzamer te laten gaan of hem halt te houden, spreekt men hem toe met lage stem en op slepende toon. Uw lichaamshouding en uw gedrag zijn ook duidelijke tekenen naar uw paard toe.

Top